Eduard jacobs

Arm ventje

Eduard jacobs
Over de buurt YY
Zeeg nacht'lijk duister
Langs menig huizenrij
Klonk zacht gefluister

Truus vigeleerde vrij
Ceintuurbaan, stille zij
't Was in de lente
In buurt YY

Hij kwam van de ouwe stad
Waar hij logeerde
Thuis had-ie mot gehad
Zodat-ie 'm smeerde

Vlak bij de Ferdinand Bol
Kwam hij haar tegen
't Was 'n gewone snol
Dat zag hij terdege

Zij sprak hem daad'lijk aan
Haar ogen blonken

Hij drukt haar boezem teer
Zij was niet mager
Zij gaf die druk hem weer...
Maar 'n beetje lager

Eindelijk, na lang gepraat
Krijgt zij hem mede
Zij woonde in de Dusartstraat
Ergens beneden

Toen kwam de aardigheid
Hij had er gauw genoeg van
Ze deed 't met vaardigheid
Ze had zelfs geen broek an

Toen 't weer zondag wier
Kon hij wel wenen
Hij voelde zich 'n dag of vier
Zo raar in z'n benen!

Z'n vader vroeg wat dat was
Hij zei tot z'n ouwe
'k Was uit zonder overjas
En nu ben ik verkouwen!


En Truus vigeleert steeds vrij
Ceintuurbaan, stille zij
Pas op voor dat soort vrouwen
Leert dat van mij

Encontrou algum erro na letra? Por favor envie uma correção clicando aqui!