Jasperina de jong

Werkmanskind

Jasperina de jong
Ze werd in tranen en krakelen van een achterbuurt
Om met de kinderen te spelen op straat gestuurd
Daar kende elke haar blonde lokken en lief gelaat
Maar ook haar ingescheurde rokken, vlees voor de straat

De school werd voor een fabriek verlaten, een droef spelonk
De daalder 's weeks moest moeder baten terwijl vader dronk
Zo werd ze lokaas voor de bazen en voor hun zoons
Die als een raaf op duiven azen, vlees voor patroons

Met zestien jaar was zij al zwanger, een maand of vijf
Verbergen kon ze het moeilijk langer, dus maar een wijf
Die voor een paar pop medicijnen en redding bracht
Door alle stilte doen verdwijnen, vlees voor de gracht

Zo kwam ze weldra in het leven van vreugd en schand
Het werken heeft ze prijs gegeven, ze lanterfant
Eerste wilde zij zich niet verkopen, tot men haar sloeg
Tenslotte bleef maar een weg open, vlees voor de kroeg

Met veertig jaren al versleten door een vieze kwaal
Werd ze ergens op een bed gesmeten in een hospitaal
Het vege lijf werd na het sterven nog voorgezet
Aan de studenten om te kerven, vlees voor het lancet

Oh gij die haar het eerste kende, uw schuld is groot
Gij waard de oorzaak dier ellende en van haar dood
Gij die de vrouw slechts ziet met ogen, belust op spel
Ik noem u zonder mededogen, vlees voor de hel

Encontrou algum erro na letra? Por favor envie uma correção clicando aqui!